Onder druk van de burn-out epidemie moeten we dringend werk durven maken van werkgeluk. De eerste stappen worden momenteel voorzichtig gezet in België – hoog tijd om de verbeterpunten onder handen te nemen en samen een versnelling hoger te schakelen in de komende jaren.
Werkgeluk op papier
In theorie zijn alle bedrijven in België vandaag actief aan de slag met een heus welzijnsbeleid. Door onze voorliefde voor structuur en wettelijke kaders (zie ook dit blogartikel) beperkt de theorie zich helaas vaak enkel tot het geleverde papierwerk. En zoals Justine Henin jaren geleden terecht zei: “We spelen niet op papier, maar op gravel.” De vraag is dan ook of bedrijven de stap durven zetten naar een effectief welzijnsbeleid dat de deur opent naar werkgeluk en de wildgroei aan surveys en checklists, nietszeggende verslagen en veelzeggende functietitels een halt toeroept. Natuurlijk heeft een organisatie nood aan een sterk plan, maar de sterkte van dat plan kan pas tot uiting komen in de daadwerkelijke uitvoering ervan. Zonder twijfel een trial en error verhaal.
De positieve kant van werkgeluk
Welzijn op het werk is vandaag vaak een verengd begrip dat zich door veel HR-professionals laat beperken tot ergonomie, pesten op het werk en vitaliteit. Er is echter zoveel meer werk aan de winkel dan enkel de (psychosociale) risico’s aan te pakken! Door de focus te verschuiven van welzijn naar werkgeluk wordt dit heel mooi duidelijk. Werkgeluk baseert zich immers op purpose (zingeving) en steunt op vertrouwen en communicatie. Dankzij deze positieve sleutels kunnen we veerkracht versterken en de werkende bevolking weerbaarder maken tegen de tsunami van werkstress die velen overspoelt.
Taboesfeertje
En rond die werkstress blijft voorlopig een taboesfeer hangen. Velen hebben het moeilijk, slechts weinig van hen durven dat ook toe te geven. Wij krijgen in onze welzijnstrainingen dagelijks de vraag of er ook oefeningen zullen aangeleerd worden die de deelnemers stiekem kunnen doen tijdens hun werktijd. “Wat moeten de collega’s wel niet denken als ik werk aan mijn welzijn?” Geen idee! In Nederland blijken die collega’s daar niet mee bezig te zijn. Natuurlijk kiezen onze Noorderburen voor een veel positievere benadering. Zij spreken openlijk over werkgeluk en zoomen in op de versterkende factoren in plaats van te vervallen in een curatieve aanpak die in gang schiet wanneer mensen ziek (dreigen te) vallen.
Investeren in werkgeluk
Net als bij het blussen van een brand vraagt een smeulend vuurtje minder blusinspanning dan een heel gebouw in lichterlaaie. Minder inspanningen betekenen ook minder centen. Werkgeluk draagt trouwens geen kostprijs met zich mee, maar biedt vooral een investeringsopportuniteit. En de ROI van die investering is uitgebreid en reeds meermaals bewezen. Ook al overduidelijk aangetoond: de kosten van niets doen zullen ons snel inhalen.
Licht aan het eind van de tunnel
Moraal van het verhaal: we zitten in België heel voorzichtig op het goede spoor. Heel wat bedrijven begrijpen dat het hoog tijd is om op een constructieve manier aan de slag te gaan als we ooit die stress- en burn-outepidemie willen doen stoppen. We hebben nog een weg af te leggen, maar met een groeiende groep believers op kop zal de buik van het peloton ongetwijfeld snel de wind in de zeilen krijgen. Hoop doet leven en laat het mechanisme van hoop nu net een krachtige motor voor werkgeluk zijn.
Wil je graag nog meer weten over de onderstromen die de dynamiek rond welzijn op het werk en werkgeluk bepalen? Lees dan bijvoorbeeld ook deze artikels van Griet Deca rond de impact van de informatierevolutie of over burn-out in de 50s.
Je kan natuurlijk dit en véél meer ontdekken over werkgeluk in het boek van Welvaart naar Werkgeluk.